smotsen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- smot·sen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
smotsen |
smotste |
gesmotst |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
smotsen
- inergatief modderen, rommelen, kliederen, morsig doen
- Er werd door de kinderen heerlijk gesmotst en gekliederd.
Gangbaarheid
- Het woord smotsen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "smotsen" herkend door:
14 % | van de Nederlanders; |
16 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be