slurry
  • slur·ry
  • uit het Engels [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord slurry
verkleinwoord

de slurrym

  1. dikke, modderachtige, halfvloeibare substantie
     Dat die controle niet overbodig is blijkt uit 'boring 167' aan de Strootbeekweg in Enschede, die - hoewel er nog geen verzakking te zien is - sinds vorig jaar volgegooid wordt met slurry, de substantie die vrij komt bij het zuiveren van zout.[2]
  1. slurry op website: Etymologiebank.nl
  2.   Weblink bron “Grote gatenkaas, 400 meter diep” (17-10-2007), Tubantia