Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • slui·mer·den in
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
insluimeren

sluimerden (...) in

  1. meervoud verleden tijd van insluimeren
    • Wij sluimerden in. 
    • Jullie sluimerden in. 
    • Zij sluimerden in. 

Gangbaarheid