Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sloe·gen ter·neer
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
terneerslaan

sloegen (...) terneer

  1. meervoud verleden tijd van terneerslaan
    • Wij sloegen terneer. 
    • Jullie sloegen terneer. 
    • Zij sloegen terneer. 

Gangbaarheid