slentert aan
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- slen·tert aan
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
aanslenteren |
slentert (...) aan
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanslenteren
- Jij slentert aan.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanslenteren
- Hij slentert aan.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van aanslenteren
- Slentert aan!
Gangbaarheid
- Het woord 'slentert aan' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.