Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • slee·do·ren·tje
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

het sleedorentjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord sleedoren
     't Was guster in 't maantje anders nòg mooier achter 't sleedorentje, nou...?[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Menschen uit een stil stadje.” (1920), W. L. & J. Brusse's Uitgeversmaatschappij, Rotterdam, p. 22