slabbe
- slab·be
- afgeleid van slab met het achtervoegsel -e [1] [2] [3]
- In de betekenis van ‘morsdoekje’ voor het eerst aangetroffen in 1546 [4]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | slabbe | slabben |
verkleinwoord | slabbetje | slabbetjes |
- doekje waarop met name een kind kan morsen tijdens het eten of drinken zodat de kleren schoon blijven
- Het woord 'slabbe' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "slabbe" herkend door:
39 % | van de Nederlanders; |
46 % | van de Vlamingen.[6] |
- ↑ slabbe op website: Etymologiebank.nl
- ↑ slabbe op website: Etymologiebank.nl
- ↑ slabbe op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "slabbe" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be