Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • skif·feu·se
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord skiffeuse skiffeuses
verkleinwoord skiffeusetje skiffeusetjes

Zelfstandig naamwoord

de skiffeusev

Gangbaarheid

35 % van de Nederlanders;
16 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be