Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sjor·den aan
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
aansjorren

sjorden (…) aan

  1. meervoud verleden tijd van aansjorren
    • Wij sjorden aan. 
    • Jullie sjorden aan. 
    • Zij sjorden aan. 

Gangbaarheid