• sig·na

de signamv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord signum


vervoeging van
signer

signa

  1. derde persoon enkelvoud verleden tijd (passé simple) van signer


vervoeging van
signar

signa

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van signar
  2. gebiedende wijs (bevestigend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van signar
vervoeging van
signarse

signa

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van signarse