Duits

Uitspraak
Woordafbreking
  • sich ver·ir·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
sich verirren
verirrte sich
(hat) sich verirrt
zwak volledig

Werkwoord

sich verirren

  1. wederkerend verdwalen
    «Der Rat hat sich für die Gründung einer Stiftung entschieden
    De raad heeft besloten tot het oprichten van een stichting.