Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sei·der·de
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
seideren

seiderde

  1. enkelvoud verleden tijd van seideren
    • Ik seiderde. 
    • Jij seiderde. 
    • Hij, zij, het seiderde. 

Verwijzingen