schutte af
- Geluid: schutte af (hulp, bestand)
- schut·te af
vervoeging van |
---|
afschutten |
schutte af
- enkelvoud verleden tijd van afschutten
- Ik schutte af.
- Jij schutte af.
- Hij, zij, het schutte af.
- Ik schutte af.
- aanvoegende wijs van afschutten
- Het woord schutte af staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.