schuinen

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  schuinen    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• schui·nen

Woordherkomst en -opbouw

• afgeleid van schuin met het achtervoegsel -en

stamtijd
onbepaalde wijs	verleden tijd	voltooid deelwoord
schuinen	schuinde	geschuind
zwak -d	volledig

Werkwoord

schuinen

1. overgankelijk schuin maken

Hyponiemen

• aanschuinen, afschuinen, verschuinen

Gangbaarheid

• Het woord schuinen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "schuinen" herkend door:

74 %	van de Nederlanders;
64 %	van de Vlamingen.