schoten
- Geluid: schoten (hulp, bestand)
- IPA: / ˈsxotə(n) / (2 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˈsχo.tə(n)/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈsxo.tə(n)/
- scho·ten
de schoten mv
- [1] schotten
vervoeging van |
---|
schieten |
schoten
- meervoud verleden tijd van schieten
- Wij schoten.
- Jullie schoten.
- Zij schoten.
- Wij schoten.
- ▸ Waakzaam schoten mijn ogen alle kanten op, speurend naar verborgen slangen in het struikgewas.[1]
- Het woord schoten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "schoten" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be