schoffeerder
- schof·feer·der
- Naamwoord van handeling van schofferen met het achtervoegsel -der
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | schoffeerder | schoffeerders |
verkleinwoord | - | - |
schoffeerder
- iemand die schoffeert
- Het woord 'schoffeerder' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.