Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • schenkt op
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
opschenken

schenkt (...) op

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opschenken
    • Jij schenkt op. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opschenken
    • Hij schenkt op. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van opschenken
    • Schenkt op!