Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • schand·daad
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord schanddaad schanddaden
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de schanddaadv / m

  1. een daad die indruist tegen alle gevoel van eerbaarheid
    • De schanddaden bedreven door dat dictatoriale bewind zijn met geen pen te beschrijven. 

Gangbaarheid