Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • schaal in
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
inschalen

schaal (...) in

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inschalen
    • Ik schaal in. 
  2. gebiedende wijs van inschalen
    • Schaal in! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inschalen
    • Schaal je in? 

Gangbaarheid