• scarce·ly
  • Afleiding van het Engelse bijvoeglijke naamwoord scarce met het achtervoegsel -ly.
Naar frequentie 3958

scarcely

  1. amper
  2. kwalijk
  3. nauwelijks
    «This is scarcely the time to raise such questions.»
    Dit is nauwelijks de tijd om dergelijke vragen te stellen.
  4. ternauwernood