• [1],[2] Afgeleid van sape “houweel; schoffel” met het achtervoegsel -er.
  • [3] Herkomst onbekend.

saper

  1. overgankelijk (in)hakken, schoffelen
  2. overgankelijk (figuurlijk) ondermijnen, ondergraven
  3. wederkerend (spreektaal) zich (mooi) aankleden
    «Marcello se sape avant d’aller chercher du taf.»
    Marcello kleedt zich mooi aan voordat hij werk gaat zoeken. [1]