sammelen
- sam·me·len
- uit het Duits [1]
sammelen [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
sammelen |
sammelde |
gesammeld |
zwak -d | volledig |
- Het woord 'sammelen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "sammelen" herkend door:
9 % | van de Nederlanders; |
26 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ sammelen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be