samengestelde gezinnen

  • sa·men·ge·stel·de ge·zin·nen

de samengestelde gezinnenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord samengesteld gezin
     In samengestelde gezinnen is het gevaar dat ouders naar hun eigen kinderen trekken, dat er ‘bondjes’ ontstaan, en de stiefouder het idee krijgt dat hij of zij er niet bij hoort.[1]
  1.   Weblink bron
    Annemiek Leclaire
    “Tien lessen voor het samengestelde gezin” (7 mei 2016) op nrc.nl