• Startpagina
  • Willekeurig
  • In de buurt
  • Inloggen
  • Instellingen
  • Financieel bijdragen
  • Over WikiWoordenboek
  • Disclaimers
WikiWoordenboek

safar

  • Taal
  • Volgen
  • Bewerken

Inhoud

  • 1 Nederlands
    • 1.1 Uitspraak
    • 1.2 Woordherkomst en -opbouw
    • 1.3 Woordafbreking
    • 1.4 Zelfstandig naamwoord
    • 1.5 Gangbaarheid
    • 1.6 Meer informatie

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  safar    (hulp, bestand)
Woordherkomst en -opbouw
  • van het Arabisch صفر (ṣafar)
Woordafbreking
  • sa·far

Zelfstandig naamwoord

safar m

  1. de tweede maand van het jaar in de islamitische kalender

Gangbaarheid

  • Het woord 'safar' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

  • Zie Wikipedia voor meer informatie.


Maanden islamitische kalender in het Nederlands (met daaronder het Arabisch)
muharram
محرم
safar
صفر
rabi' I
ربيع الأول
rabi' II
ربيع الثاني
jumaada I
جمادى الأولى
jumaada II
جمادى الآخرة
rajab
رجب
sha'abaan
شعبان
ramadan
رمضان
shawwal
شوال
dhul qa'dah
ذو القعدة
dhul hidja
ذو الحجة
Overgenomen van "https://nl.wiktionary.org/w/index.php?title=safar&oldid=3836862"
Laatst bewerkt op 26 dec 2018, om 05:25

Talen

    • Brezhoneg
    • Deutsch
    • English
    • Français
    • Bahasa Indonesia
    • 한국어
    • Malagasy
    • Minangkabau
    • Norsk
    • Polski
    • Português
    • Русский
    • Svenska
    • Türkçe
    • Oʻzbekcha / ўзбекча
    • 中文
    WikiWoordenboek
    • Deze pagina is voor het laatst bewerkt op 26 dec 2018 om 05:25.
    • De inhoud is, tenzij anders aangegeven, beschikbaar onder CC BY-SA 3.0
    • Privacybeleid
    • Over WikiWoordenboek
    • Disclaimers
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Desktopweergave
    • Ontwikkelaars
    • Statistieken
    • Cookieverklaring