sabelen
- sa·be·len
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
sabelen |
sabelde |
gesabeld |
zwak -d | volledig |
sabelen [1]
- onovergankelijk meppen met een sabel
- Het woord 'sabelen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.