• ruil in
vervoeging van
inruilen

ruil in

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inruilen
    • Ik ruil in. 
  2. gebiedende wijs van inruilen
    • Ruil in! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inruilen
    • Ruil je in?