rugharen
- rug·ha·ren
- rughaar met uitgang -en
de rugharen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord rughaar
- Een nagel die over het schoolbord krast. Er alleen al over lezen bezorgt kippenvel en rugharen die recht overeind staan. [1]
- Het woord 'rugharen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Remie, M.Dit is het allervervelendste geluid ter wereld (14 oktober 2012) op website: nrc.nl; geraadpleegd 2019-06-19