rughaartje
- Geluid: rughaartje (hulp, bestand)
- IPA: / ˈrʏxharcə / (3 lettergrepen)
- rug·haar·tje
het rughaartje o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord rughaar
- Net die talg kleeft rond het rughaartje en veroorzaakt geur. [1]
- Het woord 'rughaartje' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.