rouwperioden
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: rouwperioden (hulp, bestand)
- IPA: /ˈrɑuwperiˌjodə(n)/
Woordafbreking
- rouw·pe·ri·o·den
Woordherkomst en -opbouw
- rouwperiode met uitgang -en
Zelfstandig naamwoord
de rouwperioden mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord rouwperiode