• rou·wen·de
vervoeging van: rouwen
verbogen vorm: rouwendee

rouwende

  1. verbogen vorm van rouwend, het onvoltooid deelwoord van rouwen
     Of een gesneuvelde marineofficier een rouwende verloofde of een rouwende vrouw achterliet, maakte niet uit, mocht het ergste zich voordoen.[1]
  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044628142