• rook aan
vervoeging van
aanroken

rook (...) aan

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanroken
    • Ik rook aan. 
  2. gebiedende wijs van aanroken
    • Rook aan! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanroken
    • Rook je aan?