Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ron·ze·bons
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ronzebons ronzebonzen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de ronzebonsm

  1. draagbare poppenkast
  2. soort kansspel
  3. Indonesisch muziekkorps met Europese muziekinstrumenten

Gangbaarheid

14 % van de Nederlanders;
15 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen