Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • rom·mel·blind·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord rommelblindheid
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de rommelblindheidv

  1. het verschijnsel dat men rommel (vooral die men zelf gemaakt heeft) niet waarneemt

Gangbaarheid