roept op
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- roept op
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
oproepen |
roept (…) op
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van oproepen
- Jij roept op.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van oproepen
- Hij roept op.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van oproepen
- Roept op!
Gangbaarheid
- Het woord roept op staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.