richtingloosheid
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- rich·ting·loos·heid
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van richtingloos met het achtervoegsel -heid
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | richtingloosheid | richtingloosheden |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de richtingloosheid v
- het richtingloos zijn
- De richtingloosheid van de zwalkende bestuurder zorgde voor een onveilige en chaotische werksfeer.
Gangbaarheid
- Het woord richtingloosheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.