reten uiteen
- re·ten uit·een
vervoeging van |
---|
uiteenrijten |
reten (...) uiteen
- meervoud verleden tijd van uiteenrijten
- Wij reten uiteen.
- Jullie reten uiteen.
- Zij reten uiteen.
- Wij reten uiteen.
- Het woord reten uiteen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.