respireren
- Geluid: respireren (hulp, bestand)
- res·pi·re·ren
- Naamwoord van handeling van het Franse respirer (met het achtervoegsel -eren) [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
respireren |
respireerde |
gerespireerd |
zwak -d | volledig |
respireren [2]
- overgankelijk ademhalen, lucht scheppen
- Het woord respireren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "respireren" herkend door:
74 % | van de Nederlanders; |
86 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ respireren op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be