Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • rei·len
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘varen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1698 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord reilen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het reileno

  1. het reilen en zeilen: hoe dingen gebeuren
    • Als je ergens voor het eerst gaat werken, moet je eerst leren hoe het reilen en zeilen in het bedrijf gaat. 

Gangbaarheid

90 % van de Nederlanders;
84 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen