• re·gelt in
vervoeging van
inregelen

regelt (...) in

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inregelen
    • Jij regelt in. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inregelen
    • Hij regelt in. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van inregelen
    • Regelt in!