• raus·ge·brocht
  • Pennsylvania-Duitse werkwoordsvorm van rausbringe met het voorvoegsel raus- en met het voorvoegsel ge-

rausgebrocht

  1. sterke verbuiging voltooid (verleden) deelwoord van rausbringe [1]
  1. Het voltooid deelwoord rausgebrocht wordt gecombineerd met een persoonsvorm van het hulpwerkwoord hawwe.

hen rausgebrocht

  1. eerste persoon meervoud voltooide tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van rausbringe
    «Mir hen unser aerschdes Buch rausgebrocht
    We hebben ons eerste boek uitgebracht.

hen rausgebrocht

  1. derde persoon meervoud voltooide tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van rausbringe