Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ran·ges
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

de rangesmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord range

Gangbaarheid


Frans

Werkwoord

vervoeging van
ranger

ranges

  1. tweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (indicatif présent) van ranger
  2. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige aanvoegende wijs (subjonctif présent) van ranger