Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ra·be·lais·ach·tig
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen rabelaisachtig
verbogen rabelaisachtige

Bijvoeglijk naamwoord

rabelaisachtig

  1. herinnering oproepend aan het werk van Rabelais
    • Met rabelaisachtige vrolijkheid sprak hij van wijn en gezang. 

Gangbaarheid