• raas·de langs

uit raasde (werkwoord) en langs, hiertussen kunnen nog andere woorden staan

vervoeging van
langsrazen

raasde (...) langs

  1. enkelvoud verleden tijd van langsrazen
    • Ik raasde langs. 
    • Jij raasde langs. 
    • Hij, zij, het raasde langs.