Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • raad·ple·ge
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
raadplegen

raadplege

  1. aanvoegende wijs van raadplegen

Gangbaarheid

55 % van de Nederlanders;
32 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be