• Samenstelling van het Zweedse bijvoeglijke naamwoord röd en het Zweedse zelfstandige naamwoord beta
Naar frequentie zeldzaam
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   rödbeta     rödbetan     rödbetor     rödbetorna  
genitief   rödbetas     rödbetans     rödbetors     rödbetornas  

rödbeta, g

  1. (plantkunde) Beta vulgaris subsp. vulgaris var. ruba  , rode biet, (gewestelijk) kroot (plant)
  2. (voeding) rode biet (knol)
    «Fina sallader med rödbeta och matvete»
    Fine salades met rode bieten en volkoren tarwe