puttees
- put·tees
- puttee met uitgang -s
de puttees mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord puttee
- Hoe hij de puttees moest winden was hij vergeten, ze zaten slordig en te los om zijn spillebenen. [1]
- Het woord 'puttees' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Hemert, W. vanDagboek van een herdershond. 2e druk (2003) De Boekerij, Amsterdam; ISBN 90 225 3863 X; p. 130; geraadpleegd 2019-10-11