punish
- Geluid: punish (US) (hulp, bestand)
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to punish |
he/she/it | punishes |
verleden tijd | punished |
voltooid deelwoord |
punished |
onvoltooid deelwoord |
punishing |
gebiedende wijs | punish |
punish
- overgankelijk bestraffen, straffen, straf opleggen
- «That crime should be punished.»
- Die misdaad moet worden bestraft.
- «That crime should be punished.»
- overgankelijk voordeel trekken uit
- overgankelijk zwaar belasten
- «The tires have been punished.»
- De autobanden zijn zwaar belast.
- «The tires have been punished.»
- overgankelijk, (voeding), (drinken) (rijkelijk) consumeren, zich te goed doen aan