Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pul·li
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

de pullimv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord pullus

Gangbaarheid

51 % van de Nederlanders;
17 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be