propte op
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- prop·te op
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
opproppen |
propte (...) op
- enkelvoud verleden tijd van opproppen
- Ik propte op.
- Jij propte op.
- Hij, zij, het propte op.
- Ik propte op.