pranken
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- pran·ken
Woordherkomst en -opbouw
- uit het Engels
Werkwoord
pranken
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
pranken |
prankte |
geprankt |
zwak -t | volledig |
- een practical joke met iemand uithalen (en daar filmpje van maken dat men op het internet plaatst)
- ▸ De YouTubers die elkaar zo pranken, werken inmiddels voor RTL. "Ze hebben een soort platencontract", zegt Daniël Büchner, die zich bij RTL bezighoudt met de YouTubers. "Zij maken de filmpjes en maken eigen keuzes, wij helpen ze bij de promotie."[1]
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord 'pranken' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Schelden, vreemdgaan en slaan: alles voor de views op YouTube” (Zaterdag 30 april 2016, 12:37), NOS